Bij een vermoeden van slaapapneu ondergaan mensen meestal als eerste stap een slaaptest. Er zijn verschillende soorten tests. De polygrafie meet ademstops en de polysomnografie meet ademstops én hersenactiviteit. Uit onderzoek blijkt dat de eerste test even betrouwbaar is als de tweede, maar patiëntvriendelijker en bovendien goedkoper. Ook wordt er vaak gebruik gemaakt van een slaapendoscopie onder narcose. Hiervan ontbreekt wetenschappelijk bewijs voor het klinische nut.
Volgens Zorginstituut Nederland, dat het ministerie van Volksgezondheid adviseert over de samenstelling van het basispakket, kan de zorg voor mensen met slaapapneu beter. Nu bestaat het risico dat patiënten onnodige zorg krijgen waarvan goede wetenschappelijke onderbouwing over de effectiviteit ervan ontbreekt. Daarnaast is het zorgtraject voor mensen met slaapapneu niet overal hetzelfde.